Banden/bodemdruk en structuur
Het resultaat van een akkerbouwbedrijf hangt voor een groot deel af van de kwaliteit van de grond. Een goede bodemstructuur is hierbij erg belangrijk voor een teler. Waterregulatie, beworteling, ziektewering en berijdbaarheid van het land zijn essentieel voor een sterk en gezond gewas, en geen beperkingen bij grondbewerking en oogst.
Bodemstructuur is de mate waarin losse bodemdeeltjes aan elkaar in aggregaten (kluitjes) gebonden zijn. Een goede bodemstructuur met voldoende poriën en holten tussen de vaste bodemdeeltjes.
Zuurstofrijke lucht is nodig voor de ademhaling van de gewassen en het bodemleven. Aanvoer van verse lucht vindt veelal plaats via de grotere poriën en holten. Voor de meeste gewassen is een luchtgehalte nodig van tussen de 15 en 20 % volumeprocenten. De wortels profiteren van bestaande poriën en gangen. Wanneer de structuur van de bodem goed is, zullen de wortels in de bovengrond door een betere vertakking veel beter in staat zijn voedingsstoffen op te nemen. Een goede structuur in de ondergrond laat de wortels toe dieper door te dringen, waardoor de gewassen minder last van droogte zullen ondervinden. Tijdens droge perioden moet het gewas water kunnen opnemen dat in de bodem is opgeslagen. Dit gebeurt vooral in de kleine poriën. Een overmaat aan water is schadelijk voor de gewassen. Uit veel poriën wordt dan de lucht verdreven, waardoor de wortels afsterven. Ook bij verdichting, verslemping of versmering van de grond kan schade optreden doordat het zuurstofgehalte op een te laag niveau komt.
De beste manier om schadelijke verdichting te beperken is het werken onder gunstige omstandigheden en het gebruik van lage bandspanning. Daarbij geldt dat één werkgang met een zware machine beter is dan meerdere werkgangen met een veel lichtere machine. Bandendruk
Door de schaalvergroting en korte oogstperioden worden landbouwmachines steeds groter en zwaarder. Hierdoor wordt de druk op de grond hoger. Wanneer de grond droog is, is de draagkracht hoog. Maar tijdens de belangrijkste perioden dat er gereden wordt om te zaaien, mest uit te rijden of te oogsten, zijn de bodems vaak niet droog en dus kwetsbaar.
Schade beperken
De schade die ontstaat door het rijden over een kwetsbare bodem, bestaat hoofdzakelijk uit verdichting. Allereerst worden de macroporiën in de grond dichtgedrukt en in tweede instantie de microporiën. Het volume aan zuurstof in de bodem neemt hierdoor af en beperking van wortelgroei en zelfs wortelsterfte en stilstand van bodemleven zijn het gevolg. Dit resulteert in een slechte nutriëntenopname en een dito vochtvoorziening.
Werken met lage druk
Om verdichting tegen te gaan is een eerste belangrijke maatregel te zorgen voor een zo laag mogelijke bandenspanning. Een lage bandenspanning geeft een groter contactoppervlak en daardoor minder druk per m2 en minder insporing (zie figuur 1). In het voorjaar is een druk van 0,4 bar aanbevolen. De rest van het jaar geldt een bandenspanning van 0,8 bar. In figuur 1 is ook te zien dat een lagere bandspanning, bij een constante wiellast, een minder diep werkende bodemdruk geeft. Dit weerlegt het misverstand in de praktijk dat brede banden ondanks een lage bodemdruk dieper verdichten.
Het effect van lage bandspanning is het grootst beneden 1 bar. Een lage bandspanning is te bereiken door bredere of meer banden te gebruiken. Dubbellucht is een goedkope manier om een lage bandspanning te realiseren. Een belangrijk knelpunt is dat de eisen voor landgebruik en weggebruik duidelijk verschillend zijn. Op de weg kan met een hoge druk en een smalle band sneller en zuiniger gereden worden dan met een 'bolle' band bij een lage bandendruk. Een oplossing hiervoor is een trekker uitgerust met een luchtdrukwisselsysteem waarbij banden snel op een andere druk zijn te zetten.
Bijkomend voordeel van lage bandenspanning zijn meer dagen waarop het land 'schadevrij' berijdbaar is. En daarnaast geeft rijden op lage druk minder wielslip en bespaart daarmee 15 tot 20% op brandstof.
Bron IRS website